Architectuur als Filosofie
Interview met Peter Roelvink Architect & Partner IAA Architecten B.V.
Het buurland Nederland is altijd al zoiets als een klein Amerika in West-Europa geweest. Terwijl de Duitsers traditioneel alles tot het einde doordenken en dan pas met een project beginnen, zijn de Nederlanders al midden in de doe-modus om hun idee te realiseren. Vooral in tijden van grote verandering kan deze trial-and-error aanpak een groot voordeel zijn. Daarop vertrouwen ook de IAA Architecten uit Enschede, die zeer succesvol zijn op de Duitse markt.
Wirtschaftsforum: Meneer Roelvink, u bent een Duits-Nederlandse partner in een Nederlands architectenbureau dat bekendheid heeft verworven in beide landen. Kunt u kort schetsen waar de wortels van IAA Architecten liggen?
Peter Roelvink: Graag. We zijn er al in Nederland sinds 1968, met ons hoofdkantoor in Enschede, later kwamen er vestigingen bij in Amsterdam en voor projecten op de Duitse markt in Gronau. We zijn groot geworden met onderwijs- en zorginstellingen, maar vandaag de dag bieden we een breed scala aan diensten voor grote projecten: stedenbouw en landschapsarchitectuur, interieurontwerp en architectuur. Een deel van ons werk gaat tegenwoordig ook naar revitaliseringsprojecten van bestaande gebouwen, en daar voelen we ons ook heel comfortabel bij.
Wirtschaftsforum: Met uw achtergrond en meer dan 20 jaar bij IAA Architecten bent u een expert in grensoverschrijdend denken. Wat kunnen wij in Duitsland specifiek uit Nederland gebruiken dat voor ons van nut kan zijn?
Peter Roelvink: Zeker kunnen beide kanten veel van elkaar leren. De Nederlandse innovatiegeest, gecombineerd met de trial-and-error benadering, is echter vaak een cultureel voordeel, vooral in onze branche waar nieuwe dingen snel worden omarmd en aangepast, en verder ontwikkeld. Dit heeft invloed op vele gebieden. Neem bijvoorbeeld duurzaamheid, iets wat wij hard nodig hebben. Hier waren de Duitsers er vroeg bij, maar nu hebben de Nederlanders vaak een voorsprong.
Wirtschaftsforum: En uw kantoor is echt een pionier op het gebied van duurzaamheid. Kunt u dat alsjeblieft toelichten voor onze lezers?
Peter Roelvink: Wij omarmen al langer de Cradle-to-Cradle filosofie van Michael Braungart en William McDonaugh - een filosofie die inzet op een volledige circulaire economie, waarbij elk materiaal weer een nut ingezet wordt. Ons team heeft met het 'Pulse'-gebouw nabij Potsdamer Platz het allereerste kantoorgebouw in Berlijn ontworpen volgens het Cradle-to-Cradle principe. Het idee is dat zo'n gebouw een opslagplaats van materialen is. Er gaan tonnen staal, aluminium, glas enzovoort in een bouwproject. Bij de afbraak kunnen deze materialen dan weer gebruikt worden, zelfs verkocht, in plaats van te betalen voor dure afvalverwerking. Er zijn zelfs al handelaren die Cradle-to-Cradle gecertificeerd zijn. Schüco Windows is een prominent voorbeeld uit de componentensector, waar materialen terug in het productieproces worden gebracht.
Wirtschaftsforum: Daarnaast zet u ook in op modulair bouwen. Hoe past dit binnen deze aanpak?
Peter Roelvink: Bij modulaire bouw worden de modules in een fabriek geproduceerd, vergelijkbaar met een autofabrikant. Als je bijvoorbeeld een hotel met 125 kamers ontwerpt, kun je in een beschermde omgeving kamerprototypen voltooien en deze vervolgens opschalen. Dit is ongelooflijk efficiënt omdat het productieproces van zo'n module tot aan het benodigde boorgat voor een elektriciteitsleiding wordt gestuurd, waardoor fouten op de bouwplaats worden geëlimineerd. We doen dit via het zogenaamde Building Information Modeling (BIM), waarbij de constructeur, de architect en het technische team voor gebouwapparatuur nauw samenwerken. Ook hierin lopen we in Nederland trouwens voor op de Duitsers. Theoretisch gezien is dit ook duurzaam, omdat modulaire gebouwen in de toekomst weer afgebroken kunnen worden. We doen dit momenteel ook vooral met zorggebouwen, die later weer afgebroken kunnen worden, bijvoorbeeld tot rijtjeshuizen.
Wirtschaftsforum: Bent u momenteel dus erg succesvol. Is dat alleen vanwege de technische expertise, lange ervaring en de adaptie van innovaties en nieuwe filosofieën?
Peter Roelvink: Het is ook belangrijk dat we ons met de tijd ontwikkelen, nauw samenwerken met klanten en als architecten niet zomaar ons eigen ding doen. Met onze 60 jaar in de markt hebben we een breed portfolio opgebouwd. Ik ben buitengewoon trots dat ik naast het kantoorgebouw PULSE in Berlijn ook het stadion "De Grolsch Veste" mag ontwerpen. Een dergelijk uniek project krijgt een architect maar zelden in zijn carrière. Ik ben ook trots dat opdrachtgevers steeds weer bij ons terugkomen. Als je dat alleen al in overweging neemt, hebben we in de decennia van ons projectwerk veel goed gedaan.
Wirtschaftsforum: Het projectwerk bij u vindt plaats in een team. Wilt u hier misschien nog wat inzichten over geven?
Peter Roelvink: We zijn met 50 medewerkers en zeven partners bij IAA Architecten en we leven ons teamwork ook uit door af en toe de stoel van een ander in te nemen om een idee verder te ontwikkelen en een oplossing te vinden. Dit is een belangrijke succesfactor voor onze projecten, en met deze open aanpak hopen we ook in de toekomst jong talent aan ons te kunnen binden, zelfs als zij in eerste instantie misschien op de grote steden focussen.
Wirtschaftsforum: Daar klinkt weer een integratieve en holistische gedachte in door. Is dat wat u kenmerkt als een goed architectenbureau?
Peter Roelvink: We willen een inspirerende, duurzame en gezonde wereld creëren door en met creativiteit, expertise, menselijkheid en ambitie. Dat is onze visie.